Risico's en kansen van verandering
De focus van het Opper-Oostenrijkse Future Forum lag op het einde van verbrandingsmotoren, brandstofcellen, groene waterstof en e-brandstoffen.

Risico's en kansen van verandering
100 geïnteresseerden accepteerden de uitnodiging voor het Oberbank Donau-Forum. Autoclustermanager Florian Danmayr leidde de sprekers in. Alle lezingen gingen over welke technologieën gebruikt kunnen worden om de transformatie naar milieuvriendelijke, klimaatneutrale mobiliteit te managen. Anna Grimm van het Fraunhofer Instituut voor Systeem- en Innovatieonderzoek ISI in Karlsruhe liet met haar onderzoeken, statistieken en voorspellingen zien: Er is niet één oplossing. “Het einde van de verbrandingsmotor is geen concurrentienadeel voor de Europese auto-industrie, maar eerder het logische gevolg van een beslissing die de autofabrikanten al hebben genomen. Feit is dat de OEM’s zich in hun strategieën al hebben gecommitteerd aan batterij-elektrische aandrijvingen.”
In de discussie werd het sociale aspect benadrukt. Elektrische auto’s zijn momenteel nog duur en onbetaalbaar voor sociaal achtergestelde mensen. Het risico bestaat dat voordat de verbrandingsmotor wordt uitgefaseerd, grote aantallen benzine- en dieselvoertuigen worden aangeschaft voordat deze niet meer bestaan. Anna Grimm is ervan overtuigd: "Met nieuwe technologieën zijn autofabrikanten altijd tot de hogere klasse toegetreden omdat de ontwikkelingskosten moeten worden afgeschreven. Tegen 2035 zullen autofabrikanten meer kleinere en betaalbare modellen aanbieden." Ook Jürgen Rechberger, verantwoordelijk voor de waterstofdivisie bij AVL List GmbH, was het daarmee eens. Hij wijst er echter op: "Het elektriciteitsverbruik zal tegen 2050 bijna verdubbelen als we alle sectoren koolstofvrij maken. In Oostenrijk zullen we niet genoeg hernieuwbare energie kunnen opwekken en zullen daarom afhankelijk blijven van import." Zijn visie is dat de industrie overstapt op groene waterstof. Dit is ook nuttig bij het transport van goederen als brandstof voor vliegtuigen, schepen en zware vrachtwagens die lange afstanden afleggen. Rechberger ziet weinig potentie in particulier vervoer omdat de kosten voor waterstof te hoog zijn. Ook de distributieproblematiek is een uitdaging: “We zullen de waterstof over land moeten transporteren via pijpleidingen, net als aardgas en ruwe olie.”
Ook Franz Winkler van HyCentA Research GmbH, het waterstofonderzoekscentrum van de Technische Universiteit van Graz, hield een pleidooi voor waterstof. Hij deed verslag van proefprojecten met waterstof- en brandstofcelbussen in Villach en Graz, die al in proefbedrijf zijn. Voor Winkler is dit de technologie van de toekomst die de klimaatverandering kan stoppen: “Het maakt niet uit waar we de waterstof gebruiken, het belangrijkste is dat we geen CO2 produceren!” Hij maakte ook duidelijk dat batterij-elektrische voertuigen over hun hele levenscyclus een slechtere CO2-balans hebben dan voertuigen met brandstofcelaandrijving: “Een onderzoek van het Fraunhofer Instituut heeft ook bewezen dat batterij-elektrisch transport ons niet zal helpen bij de bescherming van het klimaat.” Winkler's conclusie: "Het is net als eerste hulp: de enige fout die je kunt maken is niets doen!" Oostenrijk verkeert in de gelukkige positie dat het waterstof kan opslaan in lege aardgasopslagfaciliteiten. De eerste grootschalige waterstofopslagfaciliteit van Oostenrijk wordt op 27 april geopend in Gampern in de wijk Vöcklabruck. Dergelijke grootschalige opslagsystemen zijn nodig om de overtollige hernieuwbare energie die in de zomer wordt geproduceerd op te slaan voor de winter.
Ook metalen en mineralen zijn van cruciaal belang voor de mobiliteit. De meeste zijn kritische grondstoffen. “Deze grondstofsituatie brengt dynamiek in de ontwikkeling van batterijen”, zegt Martin Beermann van Joanneum Research. In 2030 worden wereldwijd 30 miljoen elektrische auto’s verwacht. Beermann maakte daarom duidelijk welke grondstoffen schaars worden en welke de vraag zouden kunnen dekken: “Er zal op de korte termijn een aanbodrisico voor nikkel zijn tot 2030. De EU moet daarom nieuwe bronnen ontwikkelen.” De afgelopen jaren is de mijnbouw in Zuidoost-Azië, vooral in Indonesië, steeds verder toegenomen. Het transport en de elektriciteitsopwekking uit kolencentrales verhogen echter de uitstoot van broeikasgassen. Kobalt zal ook schaars worden, hoewel moderne batterijen al kobalt besparen in de productie. “We zouden op korte termijn met een groot probleem met lithium te maken kunnen krijgen”, waarschuwde Beermann. De grootste deposito's bevinden zich in Chili en Australië. Er is nog steeds weinig informatie beschikbaar over fosfaat, maar over het algemeen zijn er grotere hoeveelheden beschikbaar. “Als het om grafiet gaat, kunnen we terugvallen op grote hulpbronnen; indien nodig kan het ook synthetisch geproduceerd worden, al kan dat alleen met veel energie”, aldus de onderzoeker. Het recyclen van batterijen is ook belangrijk. "We zijn nog niet waar we moeten zijn. Individuele fabrieken in Europa hebben al met het probleem te maken. Binnenkort komt er een amendement met vaste recyclaathoeveelheden in de EU." Beermann verwelkomt de huidige discussie over e-brandstoffen: “Het verbreedt het onderwerp klimaatbescherming. De prioriteit van e-brandstoffen moet echter liggen bij sectoren die niet 100 procent elektrificeerbaar zijn.
Aan het einde presenteerde Philipp Freischlag, docent aan de HTL Steyr, samen met studenten een projectwerk dat samen met het automobielcluster werd uitgevoerd. Het ging over de mobiliteitsbehoeften van de ‘volgende generatie’. 91 procent van de ondervraagden behoort tot Generatie Z, dat wil zeggen geboren tussen 1995 en 2009. De meerderheid van de ondervraagden is tussen de 15 en 19 jaar oud, tweederde woont op het platteland. De resultaten van het onderzoek zijn enigszins verrassend. Hoewel twee derde van de ondervraagden milieuvriendelijk en klimaatneutraal mobiel wil zijn, wil 56 procent met de auto blijven rijden. De meerderheid zegt in de toekomst met benzine- of dieselvoertuigen te willen blijven rijden. Waterstof- en batterij-elektrische voertuigen volgen op ruime afstand op de tweede en derde plaats. Een duidelijke meerderheid zou graag gebruik willen maken van het openbaar vervoer als het aanbod beter zou zijn.