Nieuwe lonen in de metaalindustrie
De CAO voor de ijzer- en metaalverwerkende industrie is goedgekeurd. Vooral leerlingen profiteren ervan.

Nieuwe lonen in de metaalindustrie
De gesloten cao geldt vanaf 1 januari 2024 voor ongeveer 123.000 werknemers, 98.000 werknemers en ongeveer 19.000 leerlingen in bijna 50.000 bedrijven. De resultaten in detail: Voor werknemers in de ijzer- en metaalverwerkende industrie stijgen de werkelijke lonen met 8,2%, het maandelijkse minimumbasisloon wordt met 8,5% verhoogd. De inkomens van leerlingen worden tegen vaste tarieven verhoogd om het leerlingwezen aantrekkelijker te maken, en leerlingen tot het derde leerjaar ontvangen ook het klimaatticket. “Ik ben blij dat dit een enorme personeelsinkrimping in de handel zal voorkomen”, legt werkgeversonderhandelaar Andreas Lahner uit. De onevenredige toename van het aantal leerlingen in het eerste jaar van de opleiding is bedoeld als signaal voor jongeren om een stage te starten in een van de diverse metaalbewerkingssectoren. Dit jaar is voor het eerst een tweejaarlijkse jaarrekening overeengekomen. Nadere afspraken: De nachttoeslag en alle loongerelateerde toeslagen stijgen met 8,5%, met uitzondering van de nachtarbeid en ploegentoeslagen, die in voorgaande jaren al zijn overeengekomen. Voor afstandsvergoedingen worden apart nieuwe tarieven vastgesteld. Ook is onlangs de mogelijkheid van een vrije tijdoptie uitgebreid, waardoor, indien overeengekomen tussen werkgevers en werknemers, de keuze mogelijk is tussen een loonsverhoging of meer vrije tijd.
Na intensieve onderhandelingen werd tussen WKÖ-hoofdonderhandelaar Andreas Lahner en GPA-hoofdonderhandelaar Robert Winkelmayer een wederzijds aanvaardbaar akkoord bereikt over de cao voor werknemers in de metaalindustrie. Conclusie: Voor werknemers in de metaalindustrie stijgen de feitelijke salarissen met 7,8% en de minimumlonen met gemiddeld 8,2%. Andreas Lahner beschouwt de conclusie als een “redelijk compromis” gezien de moeilijke omstandigheden. Voor de bedrijven is de loonsverhoging gezien de moeilijke situatie gewoon een aanvaardbare last, omdat “andere bedrijfskosten, zoals scherpe stijgingen van de energiekosten en materiaalprijzen, ook eerst verdiend moeten worden.” Bovendien werd een tweejaarlijkse jaarrekening overeengekomen. Het niveau van de feitelijke salarissen per 1 januari 2025 ligt 0,5% boven de gemiddelde inflatie tussen oktober 2023 en september 2024. De minimumlonen stijgen vanaf 1 januari 2025 slechts met het gemiddelde CPI-tarief.