Meer broeikasgassen door ‘Alleen elektrisch’

Meer broeikasgassen door ‘Alleen elektrisch’

Volgens Bernhard Geringer, de organisator van het International Vienna Motor Symposium, is het alleen niet voldoende om alleen naar elektriciteit of zogenaamd inefficiënte e-brandstoffen te kijken. Tegen de tijd dat de klimaatdoelstelling van Parijs in 2050 wordt gehaald, zou ongeveer 15 miljard liter fossiele brandstoffen die momenteel wereldwijd dagelijks worden getankt, vervangen moeten zijn door klimaatneutrale brandstoffen om de politiek gestelde klimaatdoelstellingen te kunnen verwezenlijken. “Voor echte klimaatneutraliteit moet het hele systeem in ogenschouw worden genomen, van duurzame energieproductie tot het voertuigwiel. Een windturbine in Chili met een drievoudige waterstofproductie compenseert ruimschoots het nadeel van energieconversie vergeleken met Centraal-Europa”, legt Geringer uit. Het potentieel voor het opwekken van duurzame energie is vooral groot in regio’s als Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Chili en Australië.

Brandstofstudies van Ulrich Kramer, technologie-expert voor hernieuwbare brandstoffen bij Ford in Keulen, laten ook zien dat het behalen van de mondiale klimaatdoelstellingen met de huidige strategie onhaalbaar wordt geacht. Over het geheel genomen zou ‘Alleen elektrisch’ tegen 2050, van de productie van de noodzakelijke energie en grondstoffen tot de productie, het gebruik en de recycling van een voertuig, in de EU 39 procent meer broeikasgassen genereren dan met een mix van verschillende klimaatneutrale technologieën, die ook aanzienlijk goedkoper zouden zijn. Doorslaggevend is de snelheid van de overstap naar klimaatneutrale voertuigen, zegt Kramer: “Bij de puur batterij-elektrische aanpak gebeurt dit niet snel genoeg, simpelweg vanwege verschillende technische knelpunten zoals de langzame uitbreiding van het elektriciteitsnet of het onvoldoende kobaltaanbod voor de bouw van batterijen. De industrie verwacht wereldwijd immers een zesvoudige toename van de behoefte aan batterijopslag tegen 2030 vergeleken met 2022.”

De basis voor e-fuels is groene stroom en water. Volgens Alba Soler, expert op het gebied van hernieuwbare energie bij Concawe in Brussel, is per liter e-fuel slechts een paar liter water nodig, vergeleken met duizenden liters per liter biobrandstof gemaakt uit graan. De geproduceerde groene waterstof kan verder worden verwerkt met CO2 uit industriële uitlaatgassen of uit de lucht tot e-methaan of klimaatneutrale vloeibare brandstoffen zoals e-benzine, e-kerosine of e-diesel. Dit betekent dat e-brandstoffen, net als fossiele brandstoffen, goedkoop per schip of pijpleiding naar Europa kunnen worden getransporteerd. Het transport van vloeibare ‘groene’ waterstof zou daarentegen aanzienlijk duurder zijn. Nadat de EU een optie voor e-fuels heeft goedgekeurd naast het einde van de verbrandingsmotoren vanaf 2035, neemt de belangstelling van potentiële producenten toe. Thorsten Herdan, Managing Director van HIF EMEA, beschouwde de kleine e-fuel demonstratiefabriek die HIF Global samen met Porsche in het zuiden van Chili bouwde als belangrijk voorbereidend werk voor dit besluit. De groep wil vanaf 2026 beginnen met de massaproductie van e-fuels. Herdan ziet de massamarkt voor e-fuels eerder in het zwaar transport, de scheepvaart en het luchtvervoer dan in de personenautosector. 's Werelds grootste oliemaatschappij Aramco, gevestigd in Saoedi-Arabië, is van plan een kleine fabriek voor e-fuels in Europa te bouwen vanwege het nieuwe EU-besluit.