Continental maakt elektrische auto’s winterklaar
Continental ontwikkelt een nieuw type temperatuurmanagement voor de extreem koudegevoelige accu’s in elektrische auto’s.

Continental maakt elektrische auto’s winterklaar
Elektrische batterijen voelen zich niet prettig in zomerhitte of winterkou. Kou vertraagt de elektrochemische processen, de accuspanning daalt en er bestaat kans op een diepe ontlading die schadelijk is voor de accu. “Elektrische energie die verloren is gegaan door een verkeerde temperatuur kan niet meer worden teruggewonnen”, zegt Patrick Handritschk, die bij Continental aan thermische managementoplossingen werkt. Feit is dat de prestaties van een accu van een elektrisch voertuig het hoogst zijn in een temperatuurbereik tussen 15 en 40 graden Celsius. Het ligt dan ook voor de hand dat het door de experts van Continental ontwikkelde temperatuurmanagementsysteem directe invloed heeft op de actieradius.
In principe is de constructie van elektrische voertuigen aanzienlijk minder complex dan die met verbrandingsmotoren: een benzinemotor met handgeschakelde versnellingsbak bestaat bijvoorbeeld uit zo’n 1.400 onderdelen. Een elektrische auto heeft daarentegen slechts 200 afzonderlijke componenten nodig. De koel- en warmteleidingen vormen een van de weinige uitzonderingen. Terwijl bij een verbrandingsmotor alleen de motor zelf gekoeld hoeft te worden en de gegenereerde warmte gebruikt kan worden om de cabine te verwarmen, is het leidingsysteem bij een elektrisch voertuig veel complexer. Hier moet de temperatuur worden beheerd voor verschillende circuits, voor de aandrijflijn, de airconditioning en ten slotte de accu. Afhankelijk van de buitentemperatuur moet de accu worden gekoeld of opgewarmd. Tegenwoordig gebeurt dit meestal via aparte systemen die met elkaar verbonden zijn door een warmtewisselaar. En zo verdubbelt de totale kabellengte ten opzichte van de verbrandingsmotor tot bijna 30 meter. Hetzelfde geldt voor het aantal benodigde stekkerverbindingen, snelkoppelingen en klemmen.
De belangrijkste eigenschap van kabels in elektrisch aangedreven voertuigen is de absolute dichtheid ondanks alle invloeden van buitenaf. Door de leidingen en slangen stroomt een mengsel van water en een koelmiddel zoals glycol. Alternatieven zoals diëlektrische vloeistoffen worden ook steeds vaker gebruikt in elektrische voertuigen. Daarom moeten de gebruikte materialen ook de juiste chemische bestendigheid hebben. Polyamide-, polypropyleen- of polyfenyleensulfidekunststoffen zijn hiervoor bijzonder geschikt gebleken. "Gelukkig zijn de kabels in een voertuig over het algemeen zo ontworpen dat ze niet vervangen hoeven te worden. Dat alleen al vermindert het verbruik van hulpbronnen", zegt Patrick Handritschk. Bovendien besteden de ontwikkelaars bijzondere aandacht aan het gewicht van de componenten, omdat vanwege het hoge batterijgewicht elke mogelijke gram elders moet worden bespaard. Handritschk: “Dankzij nieuwe materialen die ondanks een dunnere wand net zo stabiel en dicht zijn als hun voorgangers, hebben we in vergelijking daarmee ruim 50 procent gewicht kunnen besparen.”