Auto's als economische factor: wat de critici vaak vergeten
Carbashing is in de mode. Maar waar zouden we zijn zonder auto’s? In ieder geval 15 miljard euro armer per jaar. Maar we zouden bijna 200.000 werklozen meer hebben.

Auto's als economische factor: wat de critici vaak vergeten
Stijgende brandstofprijzen, hogere NoVA, strengere emissiewaarden, tolmodellen voor de stad en steeds minder parkeerplaatsen. In de politiek wordt het bijna als een goede vorm beschouwd om tekeer te gaan tegen de kwade luchtvervuilers, en tegenover de IAA werpen milieuactivisten zichzelf op theatrale wijze in het diepe of abseilen van bruggen. Kortom, de auto zoals wij die kennen – en waar we van houden – zit in de problemen.
Dit brengt nu ook de andere kant in actie: de instellingen die de belangen van chauffeurs vertegenwoordigen. De ÖAMTC roept op tot een eerlijk ontwerp van de CO2-belasting. De keuze voor transportmiddelen is geen kwestie van moraliteit, maar van wat er beschikbaar is: iedereen die op het platteland afhankelijk is van auto's vanwege lange reizen, bijvoorbeeld om te werken, vanwege een gebrek aan alternatieven, mag niet worden behandeld met een CO2-belasting en de vinger opsteken, ze gedragen zich verkeerd, staat er in een recent persbericht. De club roept op tot uitbreiding van de openbaarvervoerinfrastructuur.
Chauffeurs betalen 15 miljard euro aan belastingen
Ook de vereniging “My Car – Initiative to Promote Individual Mobility” benadrukt dat veel mensen auto’s nodig hebben en wijst er ook op dat iedereen ervan profiteert omdat chauffeurs een van de belangrijkste belastingbetalers zijn. Volgens de vereniging lopen de fiscale gevolgen van het gebruik van voertuigen – van btw en verbruiksbelasting bij aanschaf, tot minerale olie- en motorverzekeringsbelastingen, tot snelwegtol – op (inclusief vrachtwagens) op 14,5 miljard euro.
De staat verdient jaarlijks bijna 15 miljard euro aan het wegverkeer. “Dat is bijna net zoveel als de staat aan onderwijs als geheel uitgeeft, of bijna precies een derde van de pensioenen”, zegt Burkhard Ernst, voorzitter van de vereniging ‘Mein Auto’. Iedereen die van de auto’s af wil, moet zich er ook van bewust zijn dat hiermee niet langer de financiering van zeer belangrijke openbare ruimtes gedekt wordt.
“Het beangstigt het totaal verkeerd vertekende beeld dat sommige mensen schetsen van de auto-industrie en de chauffeurs. Dit toenemende autobashing is niet alleen verkeerd, het brengt ook honderdduizenden banen en miljarden dollars aan belastinginkomsten in gevaar”, zegt Ernst. Pas begin juli 2021 publiceerde het Industrial Science Institute (IWI) in opdracht van ARGE Automobile Zulieferindustrie een studie die licht werpt op het effect van de industrie op de arbeidsmarkt en de economische prestaties in Oostenrijk.
193.000 banen zijn afhankelijk van auto’s
En deze studie bracht feitelijk interessante feiten aan het licht. Dienovereenkomstig zijn 900 bedrijven in dit land geheel of gedeeltelijk actief in de automobieltoeleveringsindustrie en creëerden ze in 2019 een productiewaarde van ongeveer 25,2 miljard euro, wat op zijn beurt algemene economische effecten van ongeveer 42,8 miljard euro teweegbracht. “Elke euro toegevoegde waarde die door de toeleveringsindustrie in de automobielsector wordt gegenereerd, levert twee keer zoveel op voor de locatie en elke baan in deze sector zorgt indirect voor bijna twee extra banen”, aldus de auteur van dit onderzoek, Herwig Schneider, tijdens zijn presentatie.
Naast de 81.700 mensen die rechtstreeks werkzaam zijn in de automobielsector, zijn er indirecte effecten, zodat de sector ongeveer 193.000 banen veiligstelt. Volgens Schneider is de toeleveringsindustrie voor de auto-industrie “een van de centrale inspiratiebronnen voor Oostenrijk als industriële locatie.” Helaas is het volgens Burkhard Ernst van de vereniging “Mein Auto” bijna een rage geworden om tegen auto’s te zijn. Sommige critici argumenteren met ongegronde polemieken en negeren de belangrijkste feiten.
Een recent onderzoek van Unique Research voor het nieuwsmagazine ‘Profil’ maakt duidelijk dat de critici van de individuele mobiliteit niet voor een meerderheid van de bevolking spreken: er werd gevraagd wie zich kon voorstellen zijn eigen auto volledig op te geven – met een duidelijk resultaat voor auto’s: 41 procent van de Oostenrijkers kan zich ‘helemaal niet’ voorstellen zijn eigen auto op te geven, en nog eens 23 procent ‘waarschijnlijk niet’. Zelfs voor jongeren (16-29 jaar) is een leven zonder auto ‘helemaal niet’ (32 procent) of ‘helemaal niet’ (24 procent) denkbaar. En trouwens, slechts zes procent zegt dat ze het gebruik van een auto al hebben opgegeven.
De voorzitter van de vereniging ‘Mijn Auto’ roept daarom op tot meer aandacht en samenwerking in plaats van voortdurende vijandigheden: ‘We moeten onze samenleving niet verdelen, maar moeten streven naar co-existentie, zodat iedereen, of hij nu met de auto, op de fiets of te voet reist, elkaar met respect en aandacht behandelt’, benadrukt Ernst.