Hutschinski (VÖK): Er bestaat gevaar voor brand in de autohandel”
De Vereniging van Oostenrijkse Motorvoertuigbedrijven (VÖK) ziet Oostenrijkse motorvoertuigbedrijven in het grootste gevaar als gevolg van de “COVID-19-shutdown”.

Hutschinski (VÖK): Er bestaat gevaar voor brand in de autohandel”
“We staan aan de vooravond van een grote brand, vooral onder autodealers in Oostenrijk!” waarschuwt de voorzitter van de VÖK, Stefan Hutschinski, zeer dringend. “De autohandel moet in sommige opzichten heel anders worden bekeken dan andere sectoren en loopt daarom in zo’n crisistijd extra risico.” De producten in de sector zijn duur en elke dealer verplaatst enkele miljoenen euro's met de kleinste marges. Dienovereenkomstig is het voor handelaren vaak erg moeilijk om inzicht te krijgen van hun banken, omdat zij grote risico's zouden zien bij dergelijke bedragen.
Voor de door de overheid gelanceerde hulpprogramma’s, zoals het Corona Aid Fund (garanties voor werkkapitaalleningen, vaste kostensubsidies) geldt als voorwaarde dat de URG-kerncijfers (eigen vermogen en aflossingstermijn van schulden) in de balans passen. De hoge investeringseisen, het hoge aandeel vreemd vermogen en de zeer hoge voorraden bij autodealers (nieuwe en gebruikte auto's) zorgen er bovendien voor dat de nu zo noodzakelijke balanscijfers voor veel dealers onhaalbaar zijn. Zonder deze noodzakelijke financiële middelen uit het Corona Aid Fund worden deze bedrijven nu buiten hun schuld met faillissement bedreigd. Voor retailers waar deze balanscijfers op orde zijn, doet zich een ander probleem voor. De niet terugbetaalbare vaste kostensubsidie uit het Corona Hulpfonds, voor diverse kosten zoals bedrijfspandhuur, verzekeringspremies, licentiekosten, betalingen voor elektriciteit/gas/telecommunicatie, rentelasten en andere operationeel noodzakelijke contractuele betalingsverplichtingen, wordt in hoogte gespreid op basis van de omzetdaling in de periode vanaf 15 maart tot het einde van de COVID-19 maatregelen.
“Veel autodealers zullen echter pas maanden later getroffen worden door de grote omzetdaling als gevolg van de ‘COVID-19-shutdown’, aangezien nieuwe auto’s doorgaans een levertijd van 2-3 maanden hebben – afhankelijk van de fabrikant. Deze omzetdaling valt dus buiten de berekeningsperiode onder de bestaande regeling van het Corona-steunfonds. In het hardheidsfonds, dat grotendeels bedoeld is voor eenmansondernemers, werd deze regeling vorige week al op bevredigende wijze opgelost”, legt Hutschinsky uit. “Veel bedrijven in Oostenrijk zullen over ongeveer een jaar met een nieuw probleem te maken krijgen, met de balans van 2020. Door het ‘Coronajaar’ kunnen veel bedrijven buiten hun schuld mogelijk onderworpen worden aan een URG-procedure (reorganisatieprocedure). Ook hier zal de geldende wetgeving aangepast moeten worden.”
Talrijke detailhandelaren hebben al contact opgenomen met de merkverenigingen en de VÖK over deze twee kritieke kwesties en zouden hun voortbestaan bedreigd zien. Velen zouden ook melden dat de banken niet geïnformeerd zijn en niet meewerken. De VÖK voert momenteel een anonieme online-enquête uit om de omvang van het hele probleem te verduidelijken.
Vanuit de VÖK/voertuighandel worden de volgende specifieke eisen gesteld:
Herontwerp of schort de criteria voor de toewijzing van het Corona Aid Fund (URG-kerncijfers) voor de autohandel op
Vereenvoudig en versnel de verwerking bij de banken - verlang geen extra zekerheid van de – veelal volledig gefinancierde – bedrijven
Een keuze voor de berekeningsperiode voor het Corona-hulpfonds / vaste kostensubsidie - b.v. vergelijkbaar met de regeling van het ontberingenfonds
Vanwege vele dreigende URG-procedures na de balans 2020 vanwege het “Corona-jaar” – vroegtijdige aanpassing van de juridische situatie of opschorting van deze procedures
Economische stimulans via een ecopremie Net als in 2009, na de economische crisis, zou het nu van groot belang zijn om een economische impuls te geven via een ecopremie. Hier kan voor iedereen een “win-winsituatie” worden gecreëerd: op ecologisch vlak, door het ecologische evenwicht van het wagenpark in Oostenrijk te verbeteren, krijgen consumenten goedkopere nieuwe voertuigen, genereert de staat extra belastinginkomsten en krijgen de economie en de economie een belangrijke impuls - vóór de crisis waren immers ongeveer 500.000 banen in Oostenrijk direct of indirect afhankelijk van de auto-industrie.
"Samen met alle belanghebbenden moeten de verantwoordelijke politici op deze precaire situatie worden gewezen. Anders bestaat het risico van faillissementen, talrijke extra werklozen en een grote uitdunning van dealernetwerken. De enige winnaars hier zouden de financieel sterke importeurs met hun eigen detailhandelsactiviteiten zijn - de klant zou het onderspit delven door het gebrek aan concurrentie", zegt Stefan Hutschinski.