E-mobiliteit: waar staat Oostenrijk precies?
De elektrificatie van het wegvervoer en de daarmee samenhangende transformatie van de auto-industrie boeken goede vooruitgang. Maar waar ligt Oostenrijk precies en waar gaat het naartoe? De auto-industrie maakt de balans op.

E-mobiliteit: waar staat Oostenrijk precies?
Dit jaar zijn er tot nu toe meer dan 17.000 nieuwe elektrische auto's geregistreerd in Oostenrijk. Dat is al meer dan het hele jaar ervoor: in 2020 werden in totaal 15.972 elektrische auto’s aangeschaft. Vergeleken met de vergelijkbare periode eind juli was er sprake van een stijging van 195,4%. Dit betekent dat 11,2 procent van alle nieuwe inschrijvingen elektrisch aangedreven auto’s zijn. Het totaal aantal elektrische auto’s bedroeg eind eerste helft 2021 59.289 voertuigen.
Overigens waren de meeste nieuwe registraties dit jaar in Opper-Oostenrijk met 3.430 exemplaren, gevolgd door Neder-Oostenrijk en Wenen. Burgenland staat onderaan als het om elektrische auto’s gaat, waar dit jaar nog geen 500 nieuwe voertuigen zijn geregistreerd.
Parallel aan de autoverkoop groeit ook de laadinfrastructuur snel: er zijn nu ongeveer 8.600 openbaar toegankelijke laadpunten in Oostenrijk. “Hiermee bevindt Oostenrijk zich in het bovenste derde deel van Europa”, zegt Andreas Reinhardt. De nieuwe voorzitter van de Federale Vereniging van Elektromobiliteit Oostenrijk (BEÖ) wil de uitbreiding van de laadinfrastructuur verder bevorderen. De vereniging behartigt de belangen van elf energiebedrijven in Oostenrijk. “De volgende belangrijke stap is de snelle uitbreiding van private laadmogelijkheden in ondergrondse parkeergarages van appartementsgebouwen.” 80 tot 90 procent van de elektrische voertuigen wordt thuis of op de bedrijfsparkeerplaats, waar ze langdurig geparkeerd staan, opgeladen. De BEÖ-baas ziet op dit gebied een “behoefte aan wetgevende actie”: vanaf januari 2022 moeten – niet in de laatste plaats dankzij de inspanningen van de BEÖ – juridische hindernissen tot het verleden behoren en moet de daaropvolgende installatie, bijvoorbeeld van een intelligente wallbox in appartementsgebouwen, aanzienlijk worden vereenvoudigd.
“We verwachten hier een aanzienlijke toename van de particuliere laadcapaciteit”, zegt Reinhardt. Gezien de verslechterende klimaatsituatie is nu nog meer snelheid nodig zodat de energietransitie in de transportsector gezamenlijk kan slagen. “Een grootschalige veldtest in een wooncomplex in Linz heeft onlangs op indrukwekkende wijze aangetoond hoe geschikt elektromobiliteit is voor dagelijks gebruik. Zes maanden lang ruilden 51 huishoudens hun verbrandingsauto in voor een emissievrije elektrische auto – en waren enthousiast. In deze veldtest, die werd ondersteund door de Technische Universiteit van Wenen en samen met partners door Linz AG werd uitgevoerd, konden we bewijzen dat een volledig aanbod van een aandeel van 50 procent elektrische voertuigen zonder problemen kan worden bereikt door het gebruik van intelligent laadbeheer haalbaar is”, zegt de BEÖ voorzitter.
Ook Heimo Aichmaier ziet Oostenrijk op de goede weg. Aichmaier is een van de beste experts van het land op het gebied van e-mobiliteit. Hij houdt zich sinds 2004 met dit onderwerp bezig, werkte jarenlang voor het ministerie van Transport, leidt de Oostenrijkse industriële alliantie Mobile Power en is directeur van het bedrijf Smart Mobility Power. Deze adviseert bedrijven over de implementatie van e-mobiliteit, maakt enquêtes en analyses, biedt kwalificatiemaatregelen en speciale software om specifieke behoeften te bepalen, evenals evenementconcepten.
Maar wat zijn de grootste uitdagingen om e-mobiliteit verder te bevorderen? “De laadinfrastructuur heeft het bereik vervangen als de grootste uitdaging bij de implementatie van e-mobiliteit”, zegt Aichmaier. Ook de particuliere sector ziet hij als een doorslaggevende factor: eventuele onduidelijkheden rondom de aanleg van laadsystemen in woongebouwen of garages zouden tot grote onzekerheid leiden. “We moeten gas geven”, zegt de deskundige, die privé een Mazda MX 30 en een BMW iX3 deelt met zijn vrouw. De deskundige roept de wetgever ook op om de complexiteit te verminderen en pleit voor minder bureaucratie. Het is prettig dat het laadpuntenregister niet meer alleen het adres van de laadpunten hoeft te vermelden, maar ook informatie over de technische infrastructuur (stekkers, prestaties, etc.) en de prijs en betaalwijze.
Oostenrijk in EU-vergelijking
Vergeleken met de EU doet Oostenrijk het eigenlijk helemaal niet slecht als het gaat om de relevante laadinfrastructuur – ook in relatie tot het wegennet. Volgens autofabrikantenvereniging ACEA zijn er in dit land 6,1 laadpunten per 100 kilometer weg. Dit maakt Oostenrijk nummer 5 in Europa. Ter vergelijking: in Letland en Griekenland, die binnen de EU onderaan de lijst staan, zijn er slechts 0,2 laadpunten per 100 kilometer. Dit betekent dat je gemiddeld 500 kilometer moet rijden voordat je een laadpaal vindt. Natuurlijk is er in Oostenrijk nog veel ruimte voor verbetering: Duitsland heeft al 19,4 laadpunten per 100 kilometer en Nederland als koploper zelfs 47,5.
Sterker nog, volgens experts is er in Oostenrijk nog steeds veel behoefte aan actie en educatie: “De kabels moeten naar de plek waar de auto’s staan en ze mogen niet te groot zijn”, zegt Aichmaier in een interview met de auto-industrie. In de meeste gevallen worden lijnen die eigenlijk niet nodig zijn automatisch geselecteerd. “Als iemand bijvoorbeeld tien parkeerplaatsen met laadpalen inricht, heeft hij niet per se tien keer 11/22 kW nodig. In de regel staan niet alle tien auto’s tegelijkertijd, kunnen ze technisch vaak alleen maar minder verbruiken en hoeven ze niet altijd tegelijk van nul naar 100 procent te worden opgeladen”, zegt de e-mobiliteitsexpert. Je kunt hier veel geld besparen omdat de bijbehorende kabels niet altijd hoeven te worden gelegd.
Over het algemeen is het belangrijk om individuele concepten te creëren en de benodigde prestaties en infrastructuur te bepalen. Elektriciteitsoplossingen zouden ook individueler en gedecentraliseerder worden, bijvoorbeeld door interactie met fotovoltaïsche systemen of bufferopslag. Volgens Aichmaier openen hier ook nieuwe bedrijventerreinen.
Ondanks dat hij begrijpt dat veel werkplaatsondernemers bang zijn voor de toekomst vanwege lagere onderhoudskosten, bijvoorbeeld als gevolg van het uitblijven van olieverversingen bij elektrische auto's, ziet hij in het algemeen ook kansen voor nieuwe inkomstenbronnen. Zijn tip: “Je moet de kabel volgen en kijken welke diensten er beschikbaar zijn.” Dit begint met het aanbieden van laadinfrastructuur tot en met het onderhoud daarvan, dat kan worden uitgevoerd met een elektricien in het team.
Over de stroomvoorziening hoeft u zich geen zorgen te maken: "Het zijn niet de elektrische auto's die onze netwerken onder druk zetten", zegt Aichmaier. In de particuliere sector gebeurt het opladen vaak via een normale stroomaansluiting – “batterijbesparend en netwerkvriendelijk”. En hoe dan ook: zelfs als theoretisch alle auto’s in één klap zouden worden vervangen, zou er volgens de deskundige slechts 20 procent meer elektriciteitscapaciteit nodig zijn. In feite vordert de overstap naar “plug-in voertuigen” geleidelijk. En dus is uitbreiding van de netwerken alleen op bepaalde gebieden nodig. Daarnaast worden veel auto’s ’s nachts opgeladen, terwijl er toch al voldoende capaciteit is.
Door de elektriciteit zal het niet mislukken
BEÖ-baas Reinhardt zegt: “Momenteel worden er in Oostenrijk aanzienlijk meer opwekkingscapaciteiten zoals wind- en PV-systemen toegevoegd dan de elektriciteit die nodig is voor de nieuw in gebruik genomen elektrische auto’s.” En dat zal nog wel een tijdje zo blijven: “Als we alle circa 5 miljoen auto’s vervangen door elektrische auto’s, zal het elektriciteitsverbruik de komende 40 jaar met 18 procent toenemen, dat is een beheersbare opgave.” Wat echter waar is, is: “De benodigde stroom – als alle elektrische rijders ’s avonds tegelijkertijd hun auto aansluiten – zal een uitdaging vormen voor het elektriciteitsnet.” Volgens Reinhardt zullen hier investeringen en intelligente oplossingen nodig zijn om veel elektrische auto’s tegelijk te kunnen opladen. “We spreken echter over een periode van 30 tot 40 jaar waarin netwerkuitbreiding zal moeten plaatsvinden.” Natuurlijk ziet hij het gevaar van tekorten in het aanbod niet. De energieleveranciers betaalden al vroeg vooruitbetalingen en hebben een Oostenrijks-breed netwerk van oplaadpunten opgezet, dat verder wordt uitgebreid.
Volgens Aichmaier is bereik geen probleem meer. En niet alleen omdat batterijtechnologieën verder zijn ontwikkeld: “Uit ons meest recente onderzoek over dit onderwerp bleek dat 91 procent van de ritten op een werkdag minder dan 100 kilometer bedraagt. Ruim tweederde van de elektrisch gereden ritten op werkdagen is zelfs minder dan 50 kilometer”, meldt de Smart Mobility Power-baas over een door zijn bedrijf uitgevoerd onderzoek. En zelfs in het weekend zou slechts één procent van de ondervraagden meer dan 300 kilometer rijden. “In Neder-Oostenrijk, waar vaak langere afstanden moeten worden afgelegd, ligt het gemiddelde totale aantal kilometers rond de 60 kilometer per dag”, zegt Aichmaier. Al deze afstanden vormen voor elektrische auto’s geen enkel probleem.
En hoe zal de markt zich verder ontwikkelen? BEÖ-baas Reinhardt verwacht een verdere snelle groei: “We staan aan het begin van een mobiliteitstransitie: elektrische motoren halen dieselmotoren in! Deze trend wordt gedreven door verschillende financiële prikkels, van de aanschaf van een elektrische auto tot het promoten van particuliere laadpalen. En bovendien groeit met het aanbod aan modellen die geschikt zijn voor alledaags gebruik ook het vertrouwen van de bevolking in alternatieve vormen van rijden.” Als het gaat om nieuwe registraties van elektrische auto’s, zit Oostenrijk al ruim boven de voorspellingen, die gebaseerd zijn op het behalen van klimaatdoelstellingen.